NAP is een netwerk van bedrijven in de procesindustrie en stelt zich tot doel de waardeketen, bestaande uit plant owners, ingenieursbureaus en toeleveranciers, te versterken.

Over NAP Contactbijeenkomst 13 juni 2022. Aanvang 15.30 uur in De Doelen, Rotterdam

NAP Contactbijeenkomst 13 juni 2022. Aanvang 15.30 uur in De Doelen, Rotterdam

Toekomstbeelden: Cost Professional versie 2.0 en een groene haven

De tweede NAP contactbijeenkomst van 2022 werd op de eerste dag van het door DACE georganiseerde ‘ICEC World Congress’ in De Doelen in Rotterdam gehouden. De bijeenkomst begon met een levendige talkshow met als thema de toekomst van de Cost en Value Engineer, met sprekers van diverse achtergrond. In de zaal zaten tevens de deelnemers van het congres wat zorgde voor verdere verlevendiging van de discussie. Na een hapje en een drankje werd een presentatie gegeven over de groene strategie van het Rotterdamse Havenbedrijf door Stijn Effting.

NAP-voorzitter Frank van Ewijk opende de bijeenkomst en vond De Doelen in het centrum van Rotterdam een mooie plek om over de toekomstplannen van de haven te horen.

Talkshow: Future Cost & Value engineer

Maar voordat Frank de contactbijeenkomst opende, presenteerde hij eerst nog de talkshow. In die talkshow bevroeg hij een panel van cost professionals en klanten over een aantal stellingen en hij vroeg ook het publiek om dat panel het vuur na aan de schenen te leggen. Het panel bestond uit de cost professionals Gianluca di Castri, voorzitter ICEC en meer dan 50 jaar actief in Cost management, Agnete Skytte, voorzitter van de CEEC (Conseil Européen des Economistes de la Construction), Aafje Jansen, directeur Cost Engineering Consultancy en uit klanten Ron van den Akker van DSM en Wim Tange van Stork.

Frank opende de talkshow met aan te geven dat de Cost en Value engineer zijn skills zal moeten verbreden en niet alleen op de kosten van een project zelf kan zijn gericht, maar ook op CO2 impact, watergebruik en mogelijk ook op allerlei soorten van sociale impact zoals behoorlijke arbeidsomstandigheden. Om de zaal meteen in die breedte mee te nemen opende hij met een korte film over de 17 Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Deze SDG’s vertegenwoordigen een breed scala aan economische, milieukundige en sociale aspecten die in 2030 verbeterd moeten zijn. Deze SDG’s vervangen sinds 2012 allerlei oudere programma’s in één coherent programma, voorzien van meetbare grootheden en ondertekend door overheden en intussen ook omarmd door diverse bedrijven, NGO’s en andere organisaties. De voortgang in het behalen van de doelstellingen loopt achter en dat is ook de reden dat sterker ingezet moet worden op het halen van de doelstellingen. De verschillende doelstellingen en de meetbaarheid daarvan geven een eerste indruk van de verbreding van het vakgebied van de Cost en Value engineer.

Op de vraag hoe de Cost en Value engineer aangezet kan worden om bij te dragen, antwoordde Gianluca dat verschil moet worden gemaakt tussen de agenda voor 2030 en 2050. De doelstellingen voor 2030 lopen behoorlijk achter en daar wordt een mens pessimistisch van; de doelstellingen voor 2050 zijn uitdagend maar niet onmogelijk.

Agnete gaf aan dat de Cost engineer beschikt over de goede gereedschappen om te ondersteunen bij de SDG’s. De Cost engineer kent de effecten op projectparameters zoals kosten, CO2 en elektriciteitsverbruik. Deze heeft daarbij een helicopterview nodig om bij te dragen. Op de opmerking van Frank dat de gebouwensector al behoorlijk ver is met concepten als urban mining, antwoordde Agnete dat in het Westen vooral ingezet moet worden op verbeteringen van bestaande gebouwen. Urban mining is met alle benodigde handling en opslagvoorzieningen behoorlijk kostbaar met de Westerse salarissen.

Ron gaf aan dat de Cost en Value engineer zijn/haar bibliotheek moet uitbreiden, en niet alleen moet nadenken over de euro’s maar ook over bijvoorbeeld CO2-uitstoot en watergebruik. Op een vraag uit de zaal antwoordde hij dat deze daarvoor niet allemaal boeken moet gaan lezen, maar vooral nieuwgierig moet zijn. Kijk rond in de wereld wat je verder kan helpen en kijk wat beschikbaar is, wat werkt beter en wat brengt je professie verder. Hier werd het voorbeeld van het ouderwetse kaartlezen genoemd; geen jongere zal meer een ouderwetse kaart uitvouwen. Hier wordt inmiddels ook gebruik gemaakt van nieuwe mogelijkheden.

_088 icec congress rotterdam 13 150622

Focus op de maatschappij

De eerste stelling waarop gereageerd moest worden, betrof de vraag of de Cost en Value engineer een andere focus moet gaan kiezen. Van een naar binnen gerichte houding op het project naar een houding meer gericht op de maatschappij. Daarop werd bevestigd dat er nu een sterk op de scope gerichte houding is, die veel meer gericht kan worden op de onzekerheden die het project omgeven. Ook werd aangegeven dat verandering mogelijk is; ook Ford is ooit iets anders gaan proberen en begon met zijn auto’s op een lopende band te produceren. Bedenk ook dat 60-80 % van renewable projecten voorspelbaar is. Risicomanagement is dan essentieel en een probabilistische aanpak onontbeerlijk. Het onderwijs zal daarbij generalisten moeten afleveren en het bedrijfsleven kan specifieke expertise ontwikkelen bij de eigen medewerkers, gericht op de behoefte. Een ander aspect is dat de meeste jongeren deze uitdaging ook zoeken; zingeving en bijdragen aan de toekomst van de aarde en niet alleen maar een lijst met getallen aan de baas afgeven. Daarmee trek je ook nieuwe typen mensen aan die het vak verrijken. Daarnaast wil de klant ook deze richting uit dus ook van daaruit de noodzaak voor de Cost en Value engineer om te veranderen.

De tweede stelling betrof het feit dat de Cost en Value engineer zijn kernvaardigheden zal moeten veranderen. De verwachting daarbij is dat zaken zoals accreditatie, certificering en de definitie van waarde langzaam zullen veranderen. Bedenk goed dat het bij certificering gaat om de job description van een Cost en Value engineer gaat, niet die van een artiest. Een belangrijke skill die aangeleerd moet worden is omgaan met tools als BIM en digitalisering. Het herkennen van zinvolle data en fouten, en het kunnen valideren van data! Ook soft skills om creatief te zijn, te kunnen communiceren en om niet-technische risico’s te herkennen zijn essentieel naar verwachting. Stabiliteit kunnen brengen in een agile omgeving, door bijvoorbeeld al sneller in scenario’s te denken en niet strak op aannames te sturen en zo maar één richting uit willen werken. Covid heeft veel lessen gebracht op dat gebied, ook bij de bouw van ziekenhuizen in Italië, zo wist een deelnemer in de zaal te vertellen. Een verandering in de manier van samenwerking (onder druk van Covid) zorgde daar voor veel meer snelheid in het bouwen van een ziekenhuis. Het lijkt dat de Cost en Value engineer breder moeten worden maar ook in de diepte moeten kunnen duiken. Is dat niet te veel gevraagd van een persoon of leidt dat niet veel eerder tot een team waarin generalisten en specialisten elkaar aanvullen?

De derde stelling betrof de vraag of de Cost en Value engineer functie zal worden geautomatiseerd, met de toenemende kracht van digitalisering. Eerste opmerking hierbij was dat niet kan worden onderschat hoeveel datahandling nu al gebeurt. Validering is daarom nu ook al heel belangrijk. Verder is het zo dat de Cost en Value engineer niet bang moet zijn voor nieuw technieken als Artificiële Intelligentie. Ook de oude generatie die ‘gelooft wat hij/zij leest’ zal moeten veranderen, vraagtekens zetten en valideren: de uitdraai uit de computer levert niet zondermeer zinvolle getallen. Gianluca zag ook een mooie verandering; in het vorige millennium moest hij nog veel tijd en energie steken in het maken van saaie berekeningen op zijn rekenliniaal. Nu is het beroep veel creatiever geworden; gebruik de digitalisering dan ook. Bij digitalisering is hooguit 10% echte IT-deskundigheid nodig; de meeste tijd gaat zitten in het verkrijgen van de goede definities en het harmoniseren tussen bedrijven en landen. Als voorbeeld dat het in andere vakgebieden ook niet altijd goed gaat, werden hier de weer-apps genoemd; soms kun je hier ook voordeel uit slaan door je pessimistische partner op een andere app te wijzen die juist wel zon voorspelt. Uiteraard kon bij de discussie over tools en hoe mensen hierin te trainen niet uitblijven dat ‘a tool with a fool is just a tool but a fool with a tool is just a fool’.

Havenbedrijf

De lezing in het tweede deel van het programma werd gegeven door Stijn Effting van het Havenbedrijf Rotterdam. Hij kwam toelichting geven op de zogenoemde energie- en grondstoffenstrategie van het Havenbedrijf. Vroeger waren er andere programma’s en benamingen zoals biobased economy, maar sinds ongeveer 7 jaar is deze strategie zo ingezet. Behoefte aan zo’n strategie is nodig als bedacht wordt dat 16% van de Europese energiebehoefte via de haven van Rotterdam loopt, dat 20% van de CO2-uitstoot in Nederland in Rotterdam gebeurt. Verder is Rotterdam is de grootste haven van Europa en tiende of elfde in de wereld. Van Rotterdam centrum tot Gate beslaat de haven circa 42 km en heeft 5 olieraffinaderijen, 42 petrochemische bedrijven, 3 biobased raffinaderijen en 4 vegetable oil plants.

_107 icec congress rotterdam 13 150622

In het begin werd nog wel lacherig gedaan door de omgeving over de nieuwe strategie en werd deze niet altijd serieus genomen. Inmiddels is een heel andere benadering waar te nemen; iedereen buitelt vol enthousiasme over elkaar heen met initiatieven en ideeën.

Deze strategie is gezamenlijk met TÜV opgesteld en kent 4 domeinen, te weten als eerste de energie en infrastructuur, waartoe ook energie-efficiëntie behoort en als tweede domein het creëren van nieuwe energiesystemen. Derde domein is een nieuw grondstoffensysteem, waarbij bijvoorbeeld niet olie of gas als grondstof wordt toegepast. Vierde en laatste domein is duurzaam transport, zowel zeevaart, binnenvaart, weg en rail. Deze domeinen hebben allemaal hun eigen dynamiek en voortgang en staan allang niet meer in de kinderschoenen. Het Havenbedrijf is daarbij in principe faciliterend en soms participerend en risicodragend.

Onder domein 1 valt een project zoals de waterstofbackbone met de Gasunie van de Maasvlakte tot Pernis met open access voorzieningen. Verder de Deltacorridor met buisleidingen voor ondermeer CO2 en waterstof van Rotterdam naar bijvoorbeeld Chemelot en ook de industrie in het Westen van Duitsland. Andere voorbeelden zijn Porthos om CO2 te transporteren naar lege velden in de Noordzee, WarmteLinQ voor stadsverwarming naar de Haagse regio, H-vision om waterstof uit off-gassen te produceren en de verzwaring van het elektriciteitsnetwerk.

In een overzichtsplaatje liet Stijn zien welke extra infrastructuur hiervoor benodigd is, niet alleen in Rotterdam maar ook naar Gent, Antwerpen, Chemelot en het Duitse achterland.

Voorbeeld van domein 2 is de aanlanding van groene stroom uit windparken op zee om waterstof te produceren. Zo is er de eerste aankondiging van Shell die een electrolyzer van 250MW bouwt. Ook wordt nagedacht op het aanvoeren van waterstof uit landen “waar het altijd waait en waar altijd de zon schijnt.”.

Domein 3 heeft als ambitie dat in 2030 20% van alle brandstoffen en (basis) chemicaliën gebaseerd moet zijn op renewable feeds. Een van de uitdagingen daarbij is dat 2 werelden bij elkaar gebracht moeten worden, die als dag en nacht van elkaar verschillen. Chemische bedrijven die spreken in stofspecificaties als parts per million en afvalbedrijven die spreken over jaargemiddelden van een bepaalde stof. Mooie voorbeelden hier zijn het Finse Neste en GI dynamics.

In domein 4 is men nog niet zo lang actief, echter deze heeft uiteindelijk wel de grootste impact van 25Mt CO2. Oplossingen als walstroom en digitalisering moeten hier onderscheidend gaan werken. Voorbeeldproject is hier Shore power, het walstroom project van Heerema. Daarnaast bijvoorbeeld ZES voor duurzame binnenvaart met batterijpakketten en Hull cleaning waarbij robots veel efficiënter schoonmaken hetgeen tot 13% brandstofbesparing leidt.

Stijn gaf aan dat de industrie op al deze domeinen niet alleen meedenkt en plannen maakt, maar ook uitvoert. Na Stijns interactieve presentatie met veel vraag en antwoord, dankte Frank de spreker en de aanwezigen en sloot hij een geslaagde NAP bijeenkomst af.

Close